De laatste dagen van deze challenge willen we speciaal stilstaan bij de gebeurtenissen uit de lijdensweek. In zijn boek De langste week maakt auteur Nick Page duidelijk dat die week begon op zondag 29 maart in het jaar 33. Wat maakte Jezus mee in die week? Wat heeft dat ons te zeggen? En wat kunnen we ermee in ons gebed en in onze voorbereiding op Pasen dit jaar?
Lezen:
Markus 11:1-11 & De kracht van biddend bijbellezen, blz 323+324.
De gebeurtenissen van deze zondag 29 maart vinden we beschreven in Markus 11:1-11. Jezus en Zijn discipelen zijn onderweg naar Jeruzalem. Als je het bijbelgedeelte leest, lijk je een Jezus te zien die alles helemaal onder controle heeft en heel doelgericht te werk gaat. Hij is de situatie meester, zo oogt het. Ze gaan Jeruzalem binnen, Jezus gaat de tempel in, neemt alles daar eens goed in Zich op en keert vervolgens in de avond met de discipelen terug naar Bethanië. Er vindt één opmerkelijke gebeurtenis plaats: als Jezus op een ezelsveulen de stad ingaat, spreiden mensen hun jassen en takken voor Hem uit op de weg, alsof ze een koning welkom heten. En de mensen die zich aansluiten bij de stoet, roepen: ‘Hosanna, gezegend Hij die komt in de Naam van de Heere; Gezegend het Koninkrijk van onze vader David, dat komt in de Naam van de Heere! Hosanna in de hoogste hemelen!’ Ze zien Hem als de beloofde Messias en aanbidden Hem ook als de Messias.
Toen Jezus Zijn discipelen het Onze Vader leerde bidden, begon Hij dat gebed met de woorden: ‘Onze Vader in de hemel. Uw Naam worde geheiligd.’ Dat is niet iets wat we God toewensen; het is iets waar we aan willen bijdragen. Hoe kan ik vandaag Gods Naam heiligen? Hoe kan ik Jezus vandaag aanbidden zoals de mensen dat destijds deden?
Ik herinner me hoe op mijn eerste school een ervaren collega afscheid nam en door collega’s en directie uitvoerig werd geprezen. Hij reageerde daarop, en hij bedoelde dat heel zuiver zonder verkeerde bedoelingen, dat hij het fijn vond om die waardering te ontvangen, maar dat hij het ook fijn zou hebben gevonden om dat tijdens zijn jaren op school wat vaker te hebben gehoord. Vanwege de integriteit maakten zijn woorden indruk.
Wachten wij met onze aanbidding tot we afscheid nemen van dit leven en voor de troon van God staan? Of is het wellicht een idee dat we Hem vandaag nog gaan aanbidden om wie Hij is en om wat Hij voor ons gedaan heeft en doet?
Om over na te denken en te doen:
Schrijf voor jezelf op waar je God - Vader, Zoon en Heilige Geest - voor wilt danken en eren.
Hoe zou je die aanbidding vorm kunnen geven in je dagelijkse dingen vandaag? En morgen?